Ronald Velsink

Niemand wil toch bewust onveilig werken?

Ronald Velsink
Door:
Ronald Velsink
Gepubliceerd op:
31 januari 2022
Leestijd:
8 minuten

Sociaal maatschappelijk is er door de jaren wel wat veranderd. Wellicht heeft u dat afgelopen zomer zelf aan den lijve ondervonden. Met het heerlijke weer lekker op pad gegaan naar een mooi natuurgebied om te genieten van de zon en ter verkoeling een frisse duik in het water. Wanneer u naar huis vertrekt, laat u logischerwijs een schone plek achter. Maar als u om u heen kijkt, blijkt dit niet voor iedereen meer de norm te zijn. Overal liggen bulten troep, want het fatsoen om met elkaar in een halve minuut het afval te verzamelen en weg te gooien in de geplaatste containers verdwijnt soms uit pure gemakzucht. Het is toch een taak van de gemeente om afval op te ruimen? Dit gedrag zien we overal en heeft helaas ook op de bouwplaats zijn intrede gedaan. Opruimen is niet mijn verantwoordelijkheid, daar hebben ze iemand anders voor, of een ander moet dat maar doen. Ik ben ingehuurd om specifiek werk te verrichten. Niemand wil toch bewust onveilig werken? 

Ingesleten gedrag?

Onlangs was ik op een bouwplaats om de voortgang te bekijken. Prachtig om daar op het project aanwezig te zijn, maar toch verbaas ik me ook daar weer over de meest eenvoudige zaken, waarbij de veiligheid in het geding komt. Iemand was sparingen aan het boren, maar had het werkgebied eronder niet afgezet. Uiteindelijk valt er bij het boren gelukkig niets naar beneden, maar het boorsel laat hij naast het gat liggen. Wanneer ik deze persoon vraag waarom het werkgebied niet is afgezet, krijg ik het antwoord dat het tijd kost en hij het niet op zijn hoofd krijgt. En met betrekking tot het boorsel antwoordt hij dat hij is aangenomen om gaten te boren en niet om rommel op te ruimen. 

Deze houding met bijpassend gedrag is er door de jaren soms ingesleten, waarbij de te besteden tijd en de daaraan gerelateerde kosten wellicht net teveel de drijfveer zijn geweest, zonder dat we deze tijdsbesteding en werkelijke kosten vooraf eigenlijk echt transparant maken. We zijn het eigenlijk niet gewend om veiligheid echt zichtbaar te maken, waarbij we ons de vraag moeten stellen tot welke mate van detaillering we moeten gaan.  

Gevoel bij veiligheid

Om veiligheid vooraf werkelijk zichtbaar te maken, moeten we allereerst gevoel krijgen bij wat veilig werken nu precies is en zou moeten zijn. We hebben bijvoorbeeld wel een goed gevoel bij temperatuur, maar minder bij CO2. Wanneer je continu geconfronteerd wordt met een CO2-meter ga je uiteindelijk een gevoel kweken, wanneer je moet gaan ventileren. Je wordt je er bewust van.  

Dat moet voor veiligheid ook een streven zijn. Leren aanvoelen wanneer je alert moet zijn en aanvullende maatregelen moet treffen moet in ons systeem komen. Dat zijn we onvoldoende gewend en heeft, naar mijn bescheiden mening, sterk te maken met het feit dat alles is voorgeschreven. Als we een verandering in houding en gedrag willen realiseren moeten we misschien stoppen met alles tot in detail voor te schrijven. We mogen best meer vertrouwen op het feit dat de medewerker zelf heel goed weet wat veilig is en wat niet veilig is. 

Dan ontstaat logischerwijs de vraag: “Kunnen mensen dat?” 

Veiligheid is bij uitstek een gebied van het opdoen van ervaring. Gaan snappen, wanneer iets veilig is en wanneer niet. Het helpt je om je eigen perceptie op veiligheid te definiëren op basis van kennis, gevoel en situatie. Deze veiligheidsperceptie is persoonlijk en dat maakt het juist zo lastig om een eenduidige algemene lijn te vinden, waarmee iedereen zich kan identificeren. De veiligheidsperceptie is bij niemand hetzelfde. Dus wat is dan de juiste lijn? Een voorbeeld is vallen op hoogte, waarbij  2.5 meter de gekozen lijn is. Boven de 2.5 meter dien je een maatregel te treffen, terwijl daaronder een maatregel niet verplicht is. Maar waar komt die grens vandaan? Je kunt bijvoorbeeld ook enorm ongelukkig vallen over een stoeprand. 

De regel zegt niets over de veiligheidsperceptie van een individu. Het is interessanter om te kijken naar de risico’s en de mogelijkheden om iedere situatie veilig te maken. Dat vraagt om flexibiliteit in het omgaan met losstaande situaties. Dit is dan ook weer persoonsafhankelijk per individu en situatie. 

We moeten het samen doen, dat is belangrijk

Je werkt namelijk niet alleen veilig voor jezelf, maar ook veilig voor een ander. Maar dan moet de ander het ook accepteren dat je een situatie veilig maakt. We zijn soms niet goed in staat om samen te werken, laat staan met andere partijen dan onze eigen organisatie. Net als in de rest van de maatschappij zijn we ook op de bouwplaats meer individualistisch geworden en hebben minder voor de ander over. 

Ondanks dat iedereen zijn eigen veiligheidsperceptie heeft, ligt er wel een mogelijkheid om samen te werken aan een gedeelde veiligheidsperceptie. Daarvoor moet je wel met elkaar in gesprek. Het geeft bodem voor wederzijds begrip voor elkaars afwijkende perceptie, doordat je de onderliggende redenen met elkaar bespreekbaar maakt. Als je deze redenen van elkaar begrijpt, kun je daar gezamenlijk ook op sturen. Binnen de eigen organisatie is dit nog redelijk te organiseren. Met andere partijen is dit al snel een flinke uitdaging. Het wordt dan al snel gezien als een vorm van ‘bemoeien’, terwijl de intentie juist is om de ander te helpen om samen veilig te werken.  

Veiligheidseisen bespreekbaar maken

Samen is dus al een goede insteek, maar vooraf samen is nog sterker. Alleen is het vooraf vaak niet bekend met wie je gaat samenwerken. Je weet niet welke partijen je allemaal over de vloer gaat krijgen. Jouw eigen voorkeuren voor geschikte partners komen soms niet overeen met de keuzes die de opdrachtgever maakt. We moeten dus ook in dialoog met opdrachtgevers om het belang van veiligheid vooraf inzichtelijk te maken. Wij moeten duidelijk maken wat daarvoor gedaan moet worden en hen ook daadwerkelijk aantonen hoe ze dat moeten organiseren. Hopelijk zijn er opdrachtgevers die het aandurven om alleen het minimum noodzakelijke voor veilig werken vast te leggen en daarboven zelf laten beslissen die bewegingsvrijheid faciliteren, mits je de minimum noodzakelijke veiligheid gedetailleerder vastlegt; wellicht vergelijkbaar met een STABU-bestek. 

De handvaten zijn er reeds in een V & G-plan en een onderdeel daarvan is de RI&E. Daar zou men meer tijd aan moeten besteden. Het document moeten we met de hele bouwkolom belangrijker maken. Laten we starten met een focus op drie thema’s als een begin in de goede richting, bijvoorbeeld: 

  1. Vallen van hoogte 
  2. Opgeruimde werkplek 
  3. Taalbelemmering

Vallen van hoogte 

Vallen van hoogte op zichzelf is al een bijzonder ruime definitie. Je kunt door een sparing vallen, van een dak, een ladder of uit een hoogwerker. 

Iedere manier van werken op hoogte heeft zijn eigen maatregelen nodig om te voorkomen dat er veiligheidsrisico’s ontstaan. We moeten dit dus uitsplitsen. 

Bijvoorbeeld door eerst aan de slag te gaan met ‘werken op trapjes’. Wanneer we ‘trapjes’ 100% gaan uitkristalliseren zijn er diverse dingen die je kunt doen. Je kunt trapjes verbieden. Dat is het doorvoeren van een veiligheidsmaatregel tot in het extreme, dat in de praktijk onhaalbaar is. Je zult moeten kijken naar veiligere alternatieven. 

Deze zienswijze leidt ertoe dat je het vanuit een andere perceptieniveau gaat bekijken. Je gaat het bekijken vanuit trapjes en het gevaar van trapjes. Je gaat het dus op een andere manier vanuit veiligheidsoogpunt bekijken en kunt dan de arbeidshygiënische strategie gaan afpellen. 

Dan kun je heel goed gaan duiden wat wel en niet mag. Welk soort ‘trapjes’ sta je wel toe. Tegen welke voorwaarden met betrekking tot hoe het trapje moet zijn. Hoe stevig moet het zijn, gaan we altijd uit van een driepunts-contact, etc. Dit soort discussies moet je vooraf uitkristalliseren en heel concreet maken. Dit kan uiteindelijk betekenen dat er in plaats van trapjes voor sommige werkzaamheden gewerkt moet worden met een hoogwerker. Dit kost weliswaar extra tijd, maar die tijd wil je natuurlijk graag reserveren voor veilig werken. Het is een andere manier om te kijken naar ‘ingesleten gedrag’, dat we natuurlijk niet van de ene op de andere dag veranderen. 

Rommel & netheid

Een opgeruimde werkplek is een opgeruimd hoofd. En een opgeruimd hoofd is een veiliger hoofd. Een nette bouwplaats wordt een aantrekkelijke bouwplaats. Niet alleen voor bestaande medewerkers, maar ook voor nieuwe instroom. Wanneer je bewust de werkplek netjes houdt, word je je ook eerder bewust van mogelijk onveilige situaties. Dit is typisch een situatie  die vooraf kan worden opgelost en mogelijk de start kan zijn van een gezamenlijk gesprek over andere veiligheidsmaatregelen.  

Taalbelemmering

Dit is een veelvoorkomend probleem op de bouwplaats. De intentie om samen iets te doen en goede resultaten te realiseren wordt vaak beperkt omdat men elkaar gewoonweg niet begrijpt. Het is natuurlijk geweldig dat arbeidskrachten uit Bulgarije, Roemenië, Rusland en Polen de zo benodigde capaciteit brengen, maar het rondje van elkaar begrijpen en samenwerken start bij elke nieuwe doelgroep weer van voren af aan. We moeten hier samen een oplossing voor bedenken die op iedere bouwplaats toepasbaar en betaalbaar is.  

Uiteindelijk zullen we met elkaar in gesprek moeten blijven om het werk veiliger te maken. Maar we moeten het ook met elkaar gaan doen! Ik doe graag mee, wie met mij? 

De veilige bouwplaats verbind en zet zich in om samen een veilige bouwplaats te creëren. Schrijf je in en test gratis jouw kennis!

Ben je geïnteresseerd in wat wij doen? Lees hier verder

DELEN

Ronald Velsink

Ronald Velsink

Woonachtig in Dalfsen, getrouwd en drie kinderen. Bijna 25 jaar werkzaam bij Unica. Actief op het brede vlak van QHSE.

 

Meer van dit

Meer veiligheid in je emailbox?

Meld je nu aan voor de nieuwsbrief van De Veilige Bouwplaats. Dan bouwen we samen aan een veiligere werkplek voor iedereen in de bouw.